De Amsterdamse Cantorij

In de Oosterkerk:

Biografie

De Amsterdamse Cantorij is een kamerkoor van zo’n 28 tot 32 ervaren zangers en staat sinds 2002 onder leiding van Felix van den Hombergh. We houden van afwisseling, van muziek uit de Renaissance tot hedendaagse werken, a capella of met orkest en solisten.

We zijn een ambitieus koor met een mooie koorklank. Alle koorleden hebben zangles (gehad) en we werken aan onze ontwikkeling door middel van stemgroep repetities en door soms in kwartetten te studeren. Van onze leden verwachten we een grote muzikale inzet. Thuis muziek voorbereiden hoort daar ook bij. Ieder koorlid doet periodiek opnieuw auditie.

Dat de Amsterdamse Cantorij een koor met een goede sfeer is, blijkt uit het feit dat we veel trouwe leden hebben en dat nieuwe leden zich snel thuis voelen.

In 2019 bestaat de Amsterdamse Cantorij 60 jaar. Daarmee is het een van de oudste kamerkoren van Amsterdam. Maar nog altijd dynamisch en springlevend. We zijn trots op onze naam en onze historie, maar we zijn geen cantorij, in die zin, dat we niet bij een kerk horen. We zijn vooral een kamerkoor!

 

Samenstelling

De Amsterdamse Cantorij bestaat op dit moment uit de volgende zangers:

Sopranen
Marijke Beversluis, Marijke Dams, Pauline de Die, Sarie van ’t Hof, Fleur Jurgens, Agnes van Koert,
Renate Meijer, Marijke Tros, Tineke Verheus.

Alten
Simone Aarendonk, Adrienne van den Bogaard, Hilda Houtkoop, Madelon Kerkhoven, Julia Ose,
Geraldine Raap, Margriet Rienks, Mischa Spel.

Tenoren
Pete Boonstra, Bram Coops, Mark van Duijn, Gert van ’t Hof, Jan Erik Krikken, Edwin Oudemans, Maarten Vlijmincx.

Bassen
Rob Beck, Maarten Boelsma, Marten Hoogenhout, Luc Klaphake, Niek van Noppen, Rein Steeman,
Bas van Wingerden.

NB: Naast deze ‘vaste’ leden zingen er bij ieder project (vaak meerdere) projectleden mee.

Concerten

De concerten van de Amsterdamse Cantorij zijn meestal in de Waalse Kerk in Amsterdam en op een locatie buiten Amsterdam, meestal in Abcoude. We specialiseren ons niet in één stijl of concentreren ons niet op één periode, maar streven naar een zo gevarieerd mogelijk repertoire, waarbij werken uit alle stijlperioden aan bod komen: oude muziek, maar ook romantische en hedendaagse muziek.

Naast afwisseling in het repertoire streeft de Amsterdamse Cantorij ook naar variatie in de producties: regelmatig wordt er een groot werk uitgevoerd m.m.v. professionele instrumentalisten en solisten, zoals bijvoorbeeld de Maria Vespers van Monteverdi, de Johannes Passion en de Hohe Messe van J.S. Bach. Daarnaast is er jaarlijks een programma met een kleiner ensemble van instrumentalisten en natuurlijk a-capellaconcerten. De Amsterdamse Cantorij geeft minimaal zes concerten per jaar (drie projecten). Elk project wordt in ongeveer veertien repetities ingestudeerd.

 

Geschiedenis

De Amsterdamse Cantorij werd in 1959 opgericht door de Amsterdamse dirigent/klavecinist Louis Mol onder de naam Amstels Kamerkoor, later veranderd in Muziekkring De Amsterdamse Cantorij. Louis Mol koos de naam ‘cantorij’ omdat hij met een klein koor naar het model van een cantorij uit de laat-renaissance en barok oude muziek op authentieke wijze wilde uitvoeren. Een praktijk die inmiddels in brede kring navolging heeft gekregen.

In de eerste twintig jaar richtte de Amsterdamse Cantorij zich o.l.v. Louis Mol uitsluitend op barokmuziek. Het was het eerste koor in Amsterdam dat de Johannes Passion van J.S. Bach uitvoerde met een klein koor en een kleine instrumentale bezetting, in die tijd een onbekend fenomeen: de Johannes Passion was toen nog het domein van oratoriumkoren en symfonieorkesten. De Amsterdamse Cantorij voerde jaarlijks de Hohe Messe van Bach uit en om de twee jaar de Maria Vespers van Monteverdi. Musici en solisten waren en zijn van professioneel niveau, vaak uit het Concertgebouworkest, barokorkesten, het Nederlands Kamerkoor of andere professionele kamerkoren.

De concerten werden gegeven in tal van Amsterdamse kerken en in steden als Haarlem, Alkmaar, Amersfoort, Enkhuizen en Abcoude. Sommige concerten werden door de radio uitgezonden. In 1976 nam de Amsterdamse Cantorij in het kader van het Holland Festival deel aan een opera van Monteverdi o.l.v. Gustav Leonhardt.

Onder Barend Schuurman (vanaf 1981) en Frank Hameleers (vanaf 1987) veranderde de programmering. Er kwamen werken uit de romantische en klassieke periode en daarnaast ook muziek uit de twintigste eeuw aan bod. De Cantorij heeft ook met deze muziek vele enthousiaste concertbezoekers aan zich weten te binden.

 

Felix van den Hombergh

Felix van den Hombergh (1966) is sinds 2002 dirigent van de Amsterdamse Cantorij. Hij groeide op met musiceren: viool, piano en zingen in het koor van de kathedraal van Haarlem. Op het conservatorium studeerde hij fagot bij Johan Steinmann in Den Haag en koordirectie bij Barend Schuurman in Rotterdam.

felixvdhombergh-6434

Zijn huidige werkzaamheden omvatten – naast de Amsterdamse Cantorij – kamerkoor Doulce Memoire in Haarlem, Coro Encanto in Amsterdam, het Haarlemse Projectkoor 023 en Koor Fenix in Amsterdam. Verder dirigeert hij op projectbasis diverse gezelschappen, zoals Vocaal Ensemble TIEN. Ook is hij zelf als zanger actief in het ensemble QYtet, dat zich vooral richt op oude muziek en traditionele polyfonie.

Het repertoire van Felix van den Hombergh strekt zich uit van de vroege renaissance tot hedendaagse composities en van de grote bekende werken – zoals de passies van Bach, de Mariavespers van Monteverdi en het Requiem van Mozart – tot de minder gangbare. Hij heeft daarbij een grote interesse voor repertoire uit streken zoals Georgië, Armenië en Litouwen.

Naast zijn werk als dirigent schrijft Felix ook composities voor koor en eventuele instrumentale begeleiding. Then Shall You Truly Dance, gecomponeerd voor het jubileum van de Amsterdamse Cantorij, ging in 2009 met blazers van het Koninklijk Concertgebouworkest in première.